De vlucht, en dan vooral de landing, verloopt bijzonder turbulent. Maar de Australische piloten op deze lijn hebben genoeg ervaring met de grillige weercondities in het luchtruim rond Melbourne. Die zijn het gevolg van diens ligging: op de grens tussen het hete droge binnenland en de koude zuidelijke oceaan. Gooi nog een antarctische koele bries in de klimaatmixer, en je begrijpt waarom weermannen na anderhalf jaar in een dwangbuis op pensioen gaan.
Een echte grootstad, toch weer iets om naar uit te kijken. Bovendien is Melbourne vorige maand voor de vijfde keer op rij verkozen tot meest leefbare stad ter wereld. “Not too many US cities on that list”, aldus de ingeweken Amerikaan in de vliegtuigzetel naast ons. Een groene stad, proper, kindvriendelijk, welvarend. En veilig. Hoe kan het ook anders in een stad waarvan de stichter Batman heet, waar de lokale volksheld Ned Kelly al in 1880 een kogelvrij Iron Man pak droeg, waar rijke robots in gele limousines het illegaal downloadende kwaad bestrijden. En waar Zorro onze bus bestuurt.
Een paar dagen eerder, in Ayers Rock, hadden we verscheidene uren via een duur betaalde schildpadwifi gezocht naar een geschikte hotel-, hostel- of airbnb kamer. Tot we de kleine kamerfotootjes en de honderden mekaar tegensprekende reviews beu waren. Waarna we dan maar de eerstvolgende betaalbare optie boekten, zonder al te goed te weten wat het precies was. “Space Hotel”. Mwoah, we zien wel ter plekke. Het blijkt bij aankomst een superkeuze te zijn. Splinternieuw, kleurig design in flashy rood en verselimoengroen. En een geweldig concept: boutique-hotel meets backpackershostel. De doublerooms zijn ingericht als luxueuze hotelkamers inclusief echt goede bedden en deftige airco, op elk verdiep zijn er ettelijke éénpersoonsbadkamers die vijf tot tien keer per dag schoongemaakt worden. Verder is er een 24u cinemazaaltje, een reading room, een rooftop met zwembad en bbq, en een grote super uitgeruste keuken-eetzaal. Enfin, een topper. Moest ik er belangeloos reclame voor kunnen maken, ik zou het doen.
Onze kamer |
Onze keuken |
Zicht vanuit onze kamer |
Zicht vanuit onze kamer volgens Ine |
Net als de meeste grootsteden wordt het Central Business District (CBD voor de vrienden) als referentiepunt genomen. Die plek definieert het commerciële stadshart. En ook de meeste culinaire actie is veelal daar. Of minstens op zakloopafstand. Het CBD district wordt –terug, zoals overal- gekenmerkt door ambitieus beton. Al variereert dat hier in Melbourne van niet-eens-zo-lelijke hoogbouw tot fantasievolle superhoogbouw. En die trosjes wolkenkrabbers krijgen toch snel een menselijke dimensie aangemeten. Door de grote, prachtige ontworpen parken die er omheen gevlochten zijn. Door de vele rustige straten met kleine huizen in Victoriaanse stijl . Ah, en door de mensen zelf natuurlijk.
Het straatmensbeeld kleurt erg internationaal. Zowat de helft van de mensen die we in CBD zien, is van Aziatische afkomst. Waarschijnlijk een vertekend beeld voor CBD. In de andere stadsdelen zie je het minder. Aziaten maken volgens de tellingen 20% uit van de Melbournese bevolking. Net als in Sydney. Dat is dubbel zo hoog als in alle andere Australische grote steden. Je merkt die invloed ook bijvoorbeeld in winkelaankondigingen, en vooral in de vastgoedreclames die steevast in zowel het Engels als Chinees zijn geafficheerd. En volgens de gids is Melbourne zelfs de derde grootste Griekse stad ter wereld, na Athene en Thessaloniki. Die migratie gaat vlot door. Een kwart van de huidige bewoners zijn helemaal niet Mel-born, zelfs niet Aussi-born. Bijna vijftig (47% om exact te zijn) is eerste- of tweedegeneratie. Zo een levensstroom maakt een stad natuurlijk vitaal, krachtig en energiek.
Om de zaken wat in perspectief te plaatsen: Australie heeft een bevolking van amper 23 miljoen mensen, en dit op 7,7 miljoen droge vierkante kilometer. Oftewel twee keer alle Belgen op ruwweg twee keer de Europese Unie. Melbourne neemt daarvan 4,5 miljoen mensen voor zijn rekening. En Sydney 4,8. Zowat veertig procent dus. (Neem er de drie volgende steden –Brisbane, Perth en Adelaide- bij, en je houdt 70% van de Aussies in je demografisch vuistje). En, gewoon om een oneerlijke vergelijking te maken, de cijfers voor Bangladesh: 160 miljoen mensen. Op 148.000 vierkante kilometer. Natte vierkante kilometer.
Anyway, terug naar het centrum. Het is er druk. Maatpakken, goedgeklede hipsters en straatartiesten zitten in de zon op grasplekken wat van de alomtegenwoordige koffiebekers te slurpen. Terwijl betogers allerhande je zachtjes trachten informatie op te dringen over Chinese mistoestanden of de leugens van de evolutieleer. Verder lijkt iedereen halfgehaast ergens belangrijk te moeten zijn. Maar dan op een sympathieke manier. Intussen zitten de centrale lanen vol bussen, taxi’s en houten vintage trams (die in het centrum trouwens gratis zijn). In de latere namiddag wordt het zakelijk en hipster gehalte wat verdund door de huis- of ijsbarwaarts drommende scholieren. Ze zijn allemaal gekleed in het uniform dat bij hun specifieke school hoort. Zowel de meisjes in al dan niet geruite plooirok met al dan niet blauwe bloes, als de jongens in wit hemd, das en blazer-met-embleem.
Cultuur is ook zeer aanwezig voor het grote publiek. Veel cultuur. Een hele leuke is ACMI, het Australian Centre for the Moving Image: een hypermodern museum over filmgeschiedenis, videogames en de Australische film in alle facetten. Van aboriginal documentaires tot –uiteraard- de recentste Mad Max.
Het ACMI ligt op Federation Square, een plein met trappen, hoeken en kanten in (ongeveer) twaalf dimensies. Moeilijker te beschrijven dan er op te zitten. Het wordt gezien als het centrum van het centrum van Melbourne. En het wordt gebruikt voor ettelijke betogingen, uitzendingen van sportevenementen op een enorm scherm, concerten, en productlanceringen. Tien ‘nog-nooit-geproefde’ slurpijssmaken, toen wij er waren. Amper een hondertal meter zuidwaarts, in het park langs de grote Yarra rivier, zijn timmermannen en roadies een festival aan het opstellen.
Op Federation Square doen straatmuzikanten significant meer hun best voor de individuele toeschouwer. |
En het houdt niet op. Een toevallig bezoek aan de bibliotheek vlakbij ons hotel mondt uit in alweer een hoogtepunt. De State Library of Victoria is zo een van die gebouwen die vanbinnen groter zijn dan vanbuiten. Er zijn verscheidene enorme reading rooms zoals de La Trobe Room: duizend vierkante meter tafels en rijen met groene biblampen verlichte werkplekken waarvan je gewoon zin krijgt om er te gaan werken. En dat onder een 35 meter hoge koepel genaamd The Dome. Een andere grote binnenruimte –The Courtyard- is bij ons bezoek bezet door een heel multiculturele mix van honderd drie tot vijfjarigen die komen luisteren en meezingen met de Chief Storyteller van de bib. Daarnaast zijn er een paar unieke permanente tentoonstellingen. Eentje over de eerder vernoemde Ned Kelly. Een arme bushranger die het opnam tegen de grootgrondbezitters, en al snel in de struik- en bankrovers business verzeild raakte (waarbij hij -als het even kon- ook de schuldbewijzen van de armere mensen in brand stak). In 1880 vochten hij en zijn Kelly gang een episch gevecht uit met de politie, waarbij hij zich hulde in een zelfgemaakt ijzeren kogelvrij pak. (Dat pak is bewaard gebleven en hier in een glazen kooi te zien!) Het mocht niet baten. Niemand overleefde het, behalve Ned. Die werd gevangen genomen en geëxecuteerd. In het gebouw recht tegenover ons hotel nog wel. Ondanks 32.000 handtekeningen en facebooklikes om zijn doodvonnis te herzien. Dat Neds levensverhaal filmvoer is, had men al zéér snel door. The Story of The Kelly Gang, uit 1906, wordt algemeen beschouwd als de allereerste langspeelfilm ooit. Is daarna trouwens nog eens verfilmd met een bebaarde Mick Jagger als goeie ouwe Ned zelve. (Filmtriviaatje: de Rolling Stones hebben niet op het legendarische Woodstock gespeeld omdat Mickie bezig was met de opnames voor deze film.)
En tot slot heeft de bibliotheek nog een van de grootste collecties schaakboeken ter wereld, en een tentoonstelling over literatuur en censuur, met een eerste druk van Darwin’s “The Origin of Species”. (Buiten, aan de zijkant van de bib, staan trouwens die Creationisten wat met tegenbewijzen te zwaaien. Ook op de Christelijke radiostations zijn ze erg aanwezig.)
Al dat samenstromen van al die migranten, bevolkingsgroepen en culturen heeft ook een ander belangrijk effect op Melbourne: eten. Het aanbod is nog diverser dan de bewoners. In de stad zelf staan currystandjes en noodlebars naast pizzabakkers en Italiaanse ijsscheppers. Maar het mekka van al het lekkers onder de zon is de Queen Victoria Market, een populaire foodmarket gelegen in CBD en losweg de grootste openluchtmarkt in de zuidelijke hemisfeer. Hier vind je dus zowat al wat je culinair kan bedenken. Tevens een topadres voor kwalitatieve prullaria zoals schapenovertrekken voor je autostuur. In de reisgidsen en vele foodie-magazines die ‘Queen Vic’ bewieroken, wordt wel zelden ingegaan op het ietwat lugubere feit dat de hele markt indertijd gebouwd is op de eerste grote begraafplaats van Melbourne. En dat er nog zowat 9000 mensen onder begraven liggen. De legende wil dat de geesten van de allereerste vijf geëxecuteerde en hier begraven criminelen nog steeds over de markt spoken.
Op terugweg van een langere walk doorheen de stad, gaan we ook even langs in het regionaal Parlement. Omdat vandaag er echt gewerkt wordt, zijn er uitzonderlijk geen geleide bezoeken mogelijk. Dat vertellen de overijverige bewakers ons tot vijfmaal toe. We kunnen wel de debatten bijwonen. Blijkbaar hebben ze hun quota aan woorden deze maand nog niet gehaald, want er volgen een hele reeks tips over Melbourne bezoeken, het weer, zonnecreme, en de veiligheidsvoorzieningen vooraleer we binnenkunnen. Een sticker is belangrijk. Zonder sticker kunnen we niet binnen, en is het onmogelijk om naar de plenaire zittingen met de debatten te gaan. Gaat niet. Im-pos-si-ble. Ah, de stickers zijn op? Dan kan het wel zonder sticker. Veel plezier! Dat valt beetje tegen. Zo een debat is saai, en is eigenlijk ook helemaal geen debat. Iemand staat in een microfoon een rapport af te lezen. En intussen zitten alle andere aanwezige parlementsleden wat te keuvelen of te facebooken. Net als bij ons, veronderstel ik. Nochtans krijgen –volgens een noticeboard binnenin- de parlementsleden wel een certificate of excellence van Tripadvisor. De zaal van de legeslative assembly is overigens prachtig. Over een twee weken wordt hier een marathon-voorlezing gehouden van Orwells 1984, door een hele reeks bekende politici, politieke columnisten en journalisten. Hadden we wel graag gezien doch helaas...
De alternatievere kanten van Melbourne zitten aan de buitenkant, en dan vooral oostelijk (Fitzroy) en zuidelijk (St Kilda). Fitzroy is een beetje het Londense Camden met een volle snuif Venice Beach erover heen. Maar dan zonder strand. Trendy met een scherper, vuiler kantje. Hippe winkeltjes en gallerijtjes, kunststudenten op zoek naar een eigen identiteit (faze ‘unieke haarstijl’), koffiebars waar je je gluten buiten aan de schandpaal kan binden, wassalons, psychedelische graffiti, ... En dit alles in gerestoreerde maar alweer een beetje vervallen Victoriaanse huisjes. De zijstraatjes zijn rustig en mooi wild-groen. Veel zaken in Fitzroy referen trouwens subtiel naar filmklassiers (ok, soms wat obscure klassiekers).
Fitzroy heeft ook een schitterend nachtleven. Eindelijk echt fijne cafés, meestal met een vrolijke hoek eraf! De twee beste die we aandeden hadden een ietwat verborgen toegang. The Panama Dining Room zit boven in een, op het eerste zicht zielloos, gebouw. Via een kleine ingang zonder al te veel aanduiding moet je twee verdiepen een smalle trap op. Pas dan kom je in een reusachtige loft met een lange, magnifieke bar en een weelderig design restaurant. Tweede (en beste) plek was het fijngenaamde Naked for Satan. Beneden is een kolossale maar lege vodka-bar. Toch had ik zonet een vijftal mensen uitgelaten naar buiten zien komen. Er moet vast iets meer zijn. Behalve Ine kijkt niemand raar op als we in een donkere hoek achteraan wat wachten aan een soort dienstlift. Die neemt ons naar de dakverdieping. En daar zit het plots stampvol mensen, binnen aan de tafels en vooral buiten langsheen de enorme glazen dakrand met een superb uitzicht over het donkere Fitzroy. Een plek om tot laat te blijven hangen.
De laatste dag nemen we de tram zuidwaarts. Naar de plek waar Melbourne de oceaan raakt: St Kilda. Een suburbs met een geschiedenis. Oorspronkelijk was dit de plek van de elite, wat nog te zien is aan de vorstelijk uitgebouwde huizen. Vervolgens kwamen steeds meer middenstanders er in het weekend naar het strand en pretpark. Waarop de pret evolueerde naar een rode-lichtjes-en-oortjes buurt. Richting eind vorige eeuw was het de favoriete woonzone van artiesten allerhande. De leden van AC/DC hebben hier jaren hun thuis gehad. Enkel de laatste twintig jaar zijn de yuppies er beginnen bloeien (het is immers echt dichtbij het CBD), met dure strandcafés en huisprijzen tot gevolg. Gelukkig bracht dat ook wat budget voor renovatie, zodat we vandaag kunnen slenteren langs een fraaie boardwalk en een lange, dromerige pier waar op het uiteinde een kolonie mini-pinguins leeft.
They don't mansion the price. |
Erop vissen is dan weer geen probleem... |
Schuun |
Dé toeristische landmark van St Kilda is echter Luna Park. Doorlopend open sinds 1912 en geinspireerd op het amper tien jaar oudere originele Luna Park op Coney Island. Weinig gebliep en gebonk zoals op de meeste kermissen. Het is vooral een mechanisch low-tech pretpark. Met de oudste nog werkende rollercoaster ter wereld. Hij werkt wel niet vandaag.
Een mooie laatste dag in deze fijne stad. Leefbaar. Erg leefbaar.